Historie

Historie

Een stokoude club?

Jazeker. De Schut van Buul is met afstand de oudste vereniging van Budel. Met name het St.Nicolaasgilde. De Schut heeft zijn oorsprong ergens in de dertiende eeuw. De precieze datum is niet bekend…..

Koningspaar 2022

De Schut is ontstaan uit een kerkelijke broederschap. Deze had een vaste relatie met de kerk en vaste normen en waarden. Een kerkelijke broederschap had altijd een eigen altaar in de kerk wat men vereerde en in stand hield. Hiervoor was men jaarlijkse afdrachten aan de kerk verschuldigd meestal in de vorm van de vruchten van het veld. De afdracht die ons schuttersgilde deed bestond bijvoorbeeld uit vier malder rogge. Uit de afdrachten die eeuwenlang jaarlijks werden gedaan weten we met zekerheid dat de schut vanaf die tijd altijd bestaan heeft. Uit geschriften blijkt dat het meer dan honderd jaar oude St.Nicolaas altaar in 1473 door een nieuw altaar werd vervangen. Later rond vijftienhonderd ontstonden de eerste schutsgilden die meestal St. Joris of St Sebastianus genoemd werden. Ook deze schutsgilden hadden een altaar in de kerk. Ons Budelse St.Jorisgilde vanaf 1517. De intenties van de oude broederschappen zoals St.Nicolaas vervaagden. Vandaar dat ze later ook over gingen in schutsgilden. De Schut van Buul is ontstaan uit 2 oude broederschappen. St. Nicolaas was het Budelse gilde. St.Antonius vindt zijn oorsprong in Gastel. Vanaf 1473 had St.Antonius daar haar gilde altaar. De band met de kerk is door de eeuwen heen steeds losser geworden zoals ook met veel maatschappelijke organisaties. Het patroonsfeest wordt echter nog steeds traditioneel gevierd. Ook leden die niet tot een kerkgenootschap behoren gaan dan gewoon mee. Ze helpen daarmee een oude traditie en verbondenheid in stand te houden.

Van “schaan tot ieer” van Buul oftewel de herkomst van de Weerter “horen”

Bron: AA-kroniek 18 (1999) blz 241-246 auteur Hein Vera

Al in het midden van de 17e eeuw wordt verhaald, dat in een veldslag tussen de rivaliserende gemeenschappen Budel en Weert, die van Budel een bronzen hoorn veroverden op de burgers van Weert. Deze hoorn wordt sindsdien in Budel bewaard. Momenteel prijkt ze in de burgemeesterskamer in het gemeentehuis.

Evenals bij veel andere lokale overleveringen valt dit verhaal niet te herleiden tot een in archieven vastgelegde historische gebeurtenis. Daarnaast zijn er twijfels gerezen over de juistheid ervan. Winkelmolen noemde het al een legende en beschreef de gebeurtenis als zodanig. Van Cauteren analyseerde het verhaal in een Weertse tentoonstellingsgids. Dat is uiteraard een inbreng van verdachte zijde, maar aan zijn analyse valt weinig af te dingen. Hij wijst op een aantal zwakke plaatsen in het verhaal. De Weertse schuttersgilden hadden aan het eind van de 16e eeuw drie zilveren hoorns, geen bronzen. Deze hoorns zullen gezien hun waarde zeker niet op veldtocht meegevoerd zijn. In 1670 luidt het verhaal dat Weert oorspronkelijk vier hoorns had in plaats van de drie die in 1649 opgevoerd werden. Van Cauteren concludeert, dat de historische waarschijnlijkheid met dit alles niet groter wordt. Voorts geeft Winkelmolen impliciet een aanwijzing dat er iets rammelt aan het verhaal van Budel. Hij zegt: “De Weertenaren, die met St. Andriesmarkt naar Budel kwamen .. vroegen dan wel eens: “Woo ist heurke?”. Kregen ze dan ten antwoord: Tuut, tuut, tuut, tot schaan van Wieert, tot ieer van BuuI, dan waren ze at “gereed” om te vechten. Maar zouden die Weertenaren werkelijk zulke zelfkwellers zijn geweest, dat ze iedere keer weer zout in hun eigen wonden wreven? Dat valt toch nauwelijks aan te nemen. Eerder zullen die van Weert met die vraag op een gevoelige episode in het verleden van Budel hebben willen duiden. Tja, en dan werd het natuurlijk vechten. Tenslotte, rechtshistoricus en oud-rijksarchivaris in Noord-Brabant Smit identificeerde de hoorn als een banhoorn, een symbool van de heerlijke macht, dus niet als schuttershoorn.

Tegenover het niet verder te achterhalen verhaal over de herkomst van de hoorn valt een gebeurtenis te stellen, die wet in de archieven is overgeleverd, maar niet in het Budelse collectieve geheugen bewaard is gebleven. Dat laatste is overigens begrijpelijk want ze deed het dorp geen eer aan -sterker nog – het was een complete vernedering voor de gemeenschap en letterlijk een persoonlijke vernedering voor een aantal van de meest vooraanstaande inwoners. In 1465 hoorden de inwoners van Budel vonnis lezen van de Raad van Brabant in een conflict tussen de graaf van Home, heer van Budel en de inwoners. De uitspraak was vernietigend voor Budel.

Zeven schepenen en zeven andere personen door de heer gekozen, zullen op Maria Lichtmis blootshoofds en “ongegort”, dus zonder enige opsmuk, wapens of riemen bij de ingang van de kerk moeten melden. Daar zal dan de processie opgesteld staan en al het volk verzameld zijn. Zij zullen de hoorn, die zij ten onrechte gebruikt hadden, bij zich moeten hebben. De 14 zullen daar een knieval moeten maken voor de graaf of zijn gemachtigde met de woorden: “Edele ende moegende lieve heere wy bekennen dat wy en die ander uwe onderseten van Buedel ons grootelick hebben misdragen ende misgrepen tegen uwen edelen persoen ende uwe hoogentheyt ende heerlicheyt in den horen blaze ende vergaderingen die wy tegen U ende uwe officieren hebben gemaict gehadt ende anderssins. Ende geven dair om in uwen handen desen horen om dair met te doene uwe geliefte biddende dat u gelieven Wille ons ende den voirs uwen armen onderseten dit allet om goidswille te vergeven.”

De graaf zal de hoorn aannemen, die van Budel hun misdaad en misgrijpen vergeven en hen tenslotte de hoorn terug geven, op voorwaarde dat zij deze “nemmenneer voirtan en selen moigen blasen noch vergaderingen dairmet maken oft pynen te maken tegen mynen gened heeren hunnen voirs heer oft hueren officieren ende dienende noch anders dan tegen openbaere vyande slants oft in brande oft in ander saken dair die eer ende profyts huers voirs heeren ende zyns landts van Cranendonck inne weer gelegen by consente van hueren voirs heer oft zynen officier”. Tenslotte legde de Raad nog een boete van 100 gulden op, te betalen aan de hertog vanwege de aantasting van zijn vazal. Deze boete is betaald, zodat aangenomen mag worden dat ook de rest van het vonnis uitgevoerd is.

Wat er precies aan de hand is geweest, wordt uit de overgeleverde processtukken niet duidelijk. Budel heeft zich mogelijk verzet tegen belastingmaatregelen of tegen het bewind van de heer of zijn vertegenwoordiger. Het is daarbij opmerkelijk dat dit incident plaats vond kort na het aantreden van een nieuwe heer. Heeft Jacob I van Home, die Cranendonk in 1460 kocht, de oude voorrechten niet willen respecteren? Hoe het ook zij, de inwoners bliezen de hoorn om de naburen te verzamelen om hierover te spreken of om met wapens op te komen tegen het grafelijke gezag. Dat was fout. De hoorn was namelijk een van de symbolen van heerlijke of grafelijke macht. Met de hoorn of met klokkenluiden werden de dorpelingen opgeroepen om ten strijde te gaan tegen de vijand van de heer of diens leenheer, de hertog. In Budel, gelegen op de grens van Loon, grondgebied van de prins-bisschop van Luik waarmee de hertog bij voortduring op voet van oorlog stond, was hoornblazen een serieuze zaak. Het frivool de hoorn blazen en nog wel om in verzet tekomen tegen de heer was dan ook een ernstig vergrijp. Dat richtte zich niet alleen tegen de graaf, maar ook tegen de hertog van Brabant gezien diens problemen met de bisschop. Voorts is het niet onaannemelijk dat de graven van Home, door de naamsymboliek en hun sprekende wapen met drie hoorns, extra gevoelig waren geweest voor een dergelijk vergrijp.

De inwoners van Budel werden op deze wijze duidelijk op hun plaats gezet. En de buurdorpen, met wie ze in die tijd bij voortduring in conflict waren, zullen er plezier om hebben gehad. “Woo 1st heurke?”, zal ongetwijfeld heel gevoelig gelegen hebben in Budel. Het ligt daarom voor de hand dat men deze gebeurtenis heeft willen vergeten en dat er vervolgens een legende rond de hoorn werd gesponnen. Zo werd de schande omgezet in eer. Dat Weert het daarbij moest ontgelden, is niet toevallig. Weert was een erfvijand, waarmee al sinds de 14e eeuw werd gestreden over het bezit van de gemene gronden. Maar wellicht zit er nog iets meer achter. De baronie van Cranendonk, waaronder Budel, werd in 1483 door Jacob II van Home verkocht aan Frederik van Egmont, Weert bleef echter in het bezit van de Van Horne’s. De inwoners van Budel hadden dus na 1483 niets meer te duchten van de Van Horne’s. Door de denkbeeldige verovering van de hoorn, die niet alleen het symbool was voor Weert maar ook en nog veel meer voor het geslacht Van Home, werd de schande van de vernedering aangedaan door de Van Horne’s uitgewist en vergeten.

Uiteindelijk is er, eeuwen later, toch een symbolische vrede getekend tussen de Budelse en Weerter schutterij die bij dit conflict betrokken waren. Daarvoor is een officiële oorkonde ondertekend door de voorzitters van de verenigingen, de Burgemeesters van Cranendonck en Weert en de gedeputeerden van Noord-Brabant en Limburg .

Dit formele vredesakkoord is getekend op 13 augustus 2000.